Van Phnom Penh naar Siem Reap

Voorlopig laat ik Phnom Penh achter mij de volgende dag. De highlights van het Parijs van zuidoost Azië moeten nog even wachten op mijn volgende bezoek.
Met de bus vetrek ik met de fietsgroep richting Siem Reap. Een pittige busrit van een uur of 5, wederom door tamelijk saai en zeer droog landschap. Onderweg wordt een stop gemaakt bij een wegrestaurant anex souvenirwinkel. Hier is een uitgebreid aanbod te koop van beeldjes, sarongs en verdere prularia. Cambodja heeft een behoorlijke achterstand qua infrastructuur. Slechts een paar redelijke wegen verbinden de belangrijkste steden en toeristenoorden met elkaar. Vrijwel altijd reis je via Phnom Penh! Treinen rijden er niet of slechts op korte trajecten, als toeristische trekpleister, de bamboetrein. Het merendeel van het personenvervoer geschiedt per bus. En dit zorgt voor een uitstekend aanbod aan wegrestaurants langs deze hoofdwegen. De busreis wordt dan ook een paar keer onderbroken voor een bezoek aan deze goed georganiseerde uitspanningen. Binnen de kortste keren zit iedereen achter een maaltijd en na een kwartier is het dan weer instappen geblazen en verder richting eindbestemming.
Er zijn diverse busmaatschappijen in Cambodja met een zeer gedifferentieerd aanbod aan kwaliteit en dus ook prijs. Er lijkt een moordende concurrentie te zijn. Als je niet al te kritisch bent kun je voor een habbekrats met gemak 10 uur onderweg zijn in een krakkemikkige oude, onveilige bus. Of voor wat extra dollars reis je comfortabel met een moderne bus met AC en soms zelfs wifi. Cambodja staat bekend om zijn vele bus ongelukken, maar ik moet zeggen dat ik geen last heb gehad van deze 'Lonely Planet' onheilsboodschap.
Siem Reap veilig bereikt uiteindelijk en verrast door een reservering in een zeer sfeervol uit hout opgetrokken hotel met zwembad en airconditioning! Ik denk dat de firma Djoser gaat voor het zogenaamde 'recency effect'. Ze denken de herinnering aan de diverse matige onderkomens tot nu toe, weg te poetsen door deze truc toe te passen. Enfin het is wel extra genieten nu!
Op het programma voor de volgende dag staat een redelijk pittige fietstocht langs een aantal tempels in het Angkor gebied. Allereerst moeten we langs het gigantische ticket kantoor. Een en ander is zeer efficiënt geregeld in een enorm gebouw. Ondanks het feit dat slechts 5% van de Cambodjaanse bevolking bestaat uit Vietnamezen, hebben die van de meer dan 30 jaar zittende dubieuze premier het wereldwonder van Angkor in bezit gekregen ter exploitatie! Ik vraag me af wat de premier in dit super corrupte land aan penningen heeft opgestreken of misschien nog wel opstrijkt. Er worden enorme winsten gemaakt door de Vietnamezen. Boze tongen beweren dat de armoede van alle Cambodjanen in een klap opgelost kan worden door de winst in te zetten die hier gemaakt wordt! Een dagje tempelen kost je $ 31 en een 3-dagenkaart $62. De prijzen zijn vanaf 1 februari jl. verdubbeld.Voor de liefhebbers is er ook nog een 7-dagenkaart te koop!
Het moet gezegd, de uitstekende exploitatie levert uiteraard werkgelegenheid op voor de Cambodjaan. Ook profiteren de horeca, de uitbaters van de souvenirstalletjes en de ontelbare tuk-tuk rijders van deze bloeiende toeristische fabriek. Bovendien ziet het hele gebied er geweldig onderhouden uit en is vrijwel zonder zwerfvuil.
Na de aanschaf van de kaartjes verwisselen we bij Angkor Wat de bus voor de fiets. Prima materiaal overigens. Rustig peddelen we naar de westelijke poort van Angkor Thom waar we samen met een paar honderd met bussen aangevoerde Chinezen richting Bayon tempel trekken. Wat een irritant volk zeg. Bescheidenheid is ver te zoeken bij dit volkje. Ze banjeren druk selfies schietend door de overigens aardige tempel. Via het terras van de olifanten fietsen we een behoorlijke etappe door het platteland en doen onderweg achtereenvolgens Bateay Srey, Angkor Thom en als afsluiting Angkor Wat aan. Waarbij ik het meest gefascineerd wordt door Angkor Tom qua mystieke sfeer en de enorme tropische bomen die op verschillende plekken delen van de ruïnes met hun reusachtige wortels lijken te omarmen.
Een wel bestede, lange dag met een onvoorstelbare geschiedenis en heel veel oude stenen!

Kennismaking Cambodja

Cambodja gaat niet binnen de top tien van mijn favoriete landen komen, vrees ik. Er heerst een wat depressieve sfeer in het land. Je ziet weinig blije mensen. Zo ontspannen en vrolijk als het fietsen in de Mekongdelta van Vietnam was, zo zwaar lijkt het leven zich hier te voltrekken.

Na te voet over de grens gegaan te zijn bij Tinh Ben, was het na een wandelingetje met bagage door niemandsland, tijd om de visum perikelen tegemoet te zien. Diverse formulieren later en 35$ lichter, waaronder twee onduidelijke toeslagen, werden de stempels in het paspoort gezet en kon de reis naar Phnom Penh worden voortgezet in de gereedstaande bus.

Na drie en een half uur door droog, stoffig en saai landschap gereden te zijn bereikte de bus de bruisende hoofdstad. Wat een heerlijke georganiseerde chaos! Het perfecte vervoermiddel hier is de tuk-tuk. Het wemelt ervan! En in vergelijking met Saigon zijn er veel minder brommers en veel meer, tamelijke dure auto's. Het hotel is prima en ligt erg centraal. Dichtbij de levendige boulevard langs de rivier; de Mekong komt hier samen met de Tonie Sap. Het is er on-Cambodjaans gezellig met o.a. een suf aerobicklasje geleid door een ongeinspireerde en te dikke instructeur, die in ieder geval niet als rolmodel fungeert. De deelneemsters zijn van middelbare leeftijd en frequenteren dit festijn dagelijks zo te zien. De pasjes zitten er goed in! Verder is er een openbaar fitnessgedeelte waar met name mannen en kinderen gebruik van maken. Diverse kraampjes en karretjes met een keur aan snacks completeren het geheel. De hoofdstedeling recreeert hier optimaal, tot de zon onder gaat. Dan wijzigt zich het scenario. Broeierige types beheersen nu het boulevardbeeld. Er hangt een zwoele sfeer en deze wordt niet alleen veroorzaakt door de temperatuur! Ik dacht niets vermoedend nog even het laatste nieuws digitaal tot mij te kunnen nemen, gezeten op een bankje. De boulevard blijkt echter een andere functie te hebben in het donker. Het is een jachtveld/cruise-terrein geworden voor mannen die op zoek zijn naar andere mannen of slecht opgemaakte travestieten die zwikkend op hun pumps ook naar andere mannen op zoek zijn. En daarnaast trippelen schaars geklede dames in 2 of 3 tallen, niets aan de fantasie overlatend, langs de bloemperken. Na drie keer binnen 5 minuten tamelijk direct benaderd te zijn vertrek ik maar richting hotel. Onderweg schijnbaar nog steeds een fel begeerde buit vormend, want de wat luiere schaars geklede dames dringen zich aan mij op en trachten mij te verleiden mee naar binnen te gaan in hun stamcafé. Ik heb me laten vertellen dat Phnom Penh het aanzienlijke aantal van 15.000 prostituees binnen de poorten heeft,althans dat kreeg ik van de reisbegeleidster te horen, toen ik enigzins geschokt en naïef mijn avonturen meldde bij het ontbijt de volgende ochtend.

Overigens vielen bij een stadswandeling de volgende dag nog wat dubieuze zaken te observeren. Op een aantal hoeken waren wel heel jonge straatkinderen, schaars gekleed en duidelijk een hele tijd geleden onder de douche geweest of helemaal niet, aan het spelen, in de gaten gehouden door een vaak wat slonzig uitziende volwassene. Onguur uitziende westerse oudere mannen hielden zich opvallend onopvallend op rond deze plekken. Dit ondanks de posters die oproepen al dan niet vermeend kindermisbruik te melden via een speciaal telefoonnummer.

Enfin al met al geen ervaring om blij van te worden. De armoede is echt schrijnend in dit land. Met name ook op het platteland zijn de verschillen tussen arm en rijk ronduit dramatisch te noemen. Een groot deel van de bevolking moet nog steeds rondkomen van minder dan $ 1 per dag!

De volgende dag zijn we met een kleine groep gaan fietsen langs de rivier. Bijzonder om met een ferry de inmiddels weer Mekong hetende rivier over te steken en je wordt dan direct ondergedompeld in de rust van het platteland. Heerlijk die rust, maar ook confronterend dus als je de armoede hier ziet. Infrastructuur is er nauwelijks, we fietsten over hobbelige zandpaden en wegen, langs prachtige tempels, natuurlijk een lokale markt èn een zijderups bedrijfje. Hier werden we slim gepaaid met heerlijk fruit en koffie en daarna het proces van etende zijderups tot handgeweven sarong. Tenslotte is er uiteraard gelegenheid om naast de zijden producten ook andere goed bedoelde rotzooi aan te schaffen. Na de ferry nog even een tempel afgevinkt en ons weer gestort in het drukke stadsleven van Phnom Penh. Een belevenis kan ik melden! Opvallend is de soepele en vooral defensieve, voorkomende houding van alle weggebruikers. Er wordt nauwelijks getoeterd, men houdt gewoon rekening met elkaar! Zou dit dan toch een Aziatisch gewoonte zijn?


Fietsen in de Mekongdelta, Vietnam

Vietnam is het land van de hangmatten. Ideaal en betaalbaar meubilair voor iedereen. Overal hangen ze, buiten voor het eigen huis, in de cafés, op het werk en tussen twee bomen aan de rivier. Toch is de gemiddelde Vietnamees absoluut niet lui. Het beeld van de relaxende Balinees die zit te wachten op het aantrekken van de economie kom ik hier niet tegen. Het land ligt er goed bij. Het is schoon, weinig zwerfvuil, en verzorgd. Ik heb de indruk dat er hard wordt gewerkt. De mensen hebben een zeer vriendelijke uitstraling en zijn behulpzaam, zonder je nadrukkelijk als wandelende portefeuille te zien. Ze genieten ook wel van het leven zo op het eerste gezicht. In de grote steden zitten de terrassen vol. Blijkbaar hebben ze de terrassen-cultuur van de Franse kolonialen behouden. Niks mis mee!

Officieel hebben we hier te maken met een socialistische staatsvorm. Die is er natuurlijk gewoon, maar in het Zuiden, Saigon en in de Mekongdelta waar ik fietste, merk je er op het eerste gezicht weinig van. Er schijnt wel een groot verschil te zijn tussen noord en zuid. Het zuiden is wat frivoler en materialistische dan het noorden.

Pas als je een goed gesprek met een autochtoon hebt over de verworvenheden van het socialisme in combinatie met de naweeën van de oorlogen, blijkt dat er nogal wat mis is.

Vrijheid van meningsuiting is niet aan de orde. Je kritisch uiten over het regime is uit den boze. Verkiezingen zijn er in principe wel, maar eigenlijk valt er niets te kiezen. Er is geen oppositie en de candidaten per district worden door de partij aangewezen. Niemand kent ze, en tegenkandidaten zijn er niet. Laat staan dat er campagne wordt gevoerd.

De oorlog heeft nog een enorme invloed op de inrichting van de maatschappij. Als lid van de partij heb je veel voordelen. O.a de gezondheidszorg is voor partijleden en hun familie goed geregeld. Als je in de oorlog 'fout' was, heb je het zwaar. Je bent dan voor medische zorg aangewezen op belabberde faciliteiten. Slechte en smerige ziekenhuizen, geen of beperkte verzekering voor staatsziekenhuizen; voor echt goede zorg moet je diep in de buidel tasten. Dokters zijn over het algemeen rijk te noemen. Dat komt niet door de salarissen die de overheid betaalt, maar door particulieren die het zich kunnen veroorloven naast de reguliere zorg wat extras te betalen.

Ook in het onderwijs worden de 'slechteriken' van de oorlog achter gesteld. Kinderen van leden van de partij hebben sowieso een streepje voor en krijgen automatisch extra punten bij de beoordeling van toetsen. En de cijfers voor de toetsen zijn weer bepalend voor de rest van je studie of carrière.

Zijn je ouders fout geweest in de zeventiger jaren, dan kun je een baan bij de overheid vergeten, om al helemaal niet te spreken van een eventueel partijlidmaatschap, mocht je dat al ambiëren!

Uiteraard zijn er ook positieve zaken te melden. Ondernemingslust is alom aanwezig en wordt gedoogd. Nogmaals het land ziet er prima uit in het zuiden, er is sprake van een goede infrastructuur. Eigenlijk geen echte armoede gezien.

Het fietsen door de Mekongdelta is een belevenis. Een wirwar van riviertjes en zijarmen ervan. Veerponten in allerlei soorten en maten. Ik denk dat we er in 8 dagen wel een stuk of 30 hebben gehad. Allemaal even adequaat en vooral betaalbaar. Rond de rij-op rij-af bootjes is het gezellig en er is van alles te koop. Vooral loten voor een dagelijkse trekking wisselen van eigenaar. Een soort variant van onze krasloten, want van een gekocht lot is na een bepaalde tijd op je smartphone te zien of je miljonair bent geworden.

Het transport van goederen gebeurt hier voornamelijk over het water en daarnaast met de vele brommers die, wanneer slim beladen, enorme hoeveelheden goederen en levende have verplaatsen.

Veel vrolijke kinderen onderweg als er door de dorpen wordt gefietst. Veel hello-geroep en er wordt enthousiast gezwaaid. Opvallend veel kinderen en jongeren. Allemaal even keurig en verzorgd in uniform op dagen dat er school is.

Al met al een heel plezierige kennismaking met dit mooie land, en dan heb ik het nog niet eens over de tempels gehad!



Overwinteren in Indonesie 2

Het is nu al weer ruim een maand geleden, dat ik mijn Sawadee-groepje achterliet in Sanur en mij ging wijden aan het 'Zwitserleven'-gevoel, gefinancierd door het ABP in mijn huis in Yeh Gangga. Tijd voor een bescheiden evaluatie en nog even de conclusies van het maandje Sawadee. De belangrijkste uitkomst moet wat mij betreft toch zijn dat de firma Sawadee zich absoluut niet onderscheidt van ondernemingen als Kuoni, Djoser, Kras, Neckermann en meer van dit soort jongens. De pretentie van de wat alternatieve verre reizen aanbieder wisten ze wat mij betreft niet waar te maken. Ze gebruiken gewoon regelmatig dezelfde hotels; gidsen en chauffeurs brengen je, op jacht naar commissie, naar zognaamde galeries, fabrieken, 'authentieke' werkplaatsen en restaurants, in de hoop hun zakgeld daar wat aan te vullen, omdat wij als groep hier het een en ander aanschaffen of nuttigen. Discussie hierover bleek lastig. Uiteindelijk leg je je er dan maar bij neer en probeer je je eigen weg te vinden. Conclusie 2 is dan ook, dat ik beter niet meer met een groep kan reizen, ik ben er niet geschikt voor. Niet dat ik niet erg genoten heb, in tegendeel, maar dat is echt niet dankzij Sawadee, maar meer ondanks. Er bleken toch wel wat aardige groepsgenoten mee te reizen en ik heb prachtige dingen gezien. Sawadee had zijn zaakjes niet echt voor elkaar. De excursies zijn ronduit te duur, en de informatie vooraf is niet recent. De gebruikte bussen waren niet berekend op de stijgingspercentage, zodat af en toe de airco uit moest en we gepasserd werden door zwaar beladen vrachtauto's! Per 1 oktober had het Indonesische ministerie van toerisme bedacht, dat er nog wel wat meer te halen valt bij de toerist. Naast de prijs voor het visum, zijn ook de entreeprijzen voor de belangrijke toeristische bezienswaardigheden of toegangprijzen voor de nationale parken ruim verhoogd. De Indonesische partner had dit reeds in augustus gemeld, maar een mailtje van Sawadee naar ons als deelnemer kon er blijkbaar niet vanaf. Slordig, en bovendien oorzaak van wrevel bij deze en gene naar onze onvolprezen gids Zufnal. En als je alles narekent kan ik niet anders concluderen, dan dat er forse winsten gemaakt worden op dit soort reizen. Een winst die ik ze niet gun, want de prijs van de reis weegt niet op tegen het gemak van niets zelf hoeven regelen. Het meest dramatisch was nog de de wandeling in Bukit Lawang. Sawadee wenst ons verantwoord het tropische woud in te sturen. Mooi denk je dan. De gids meldt vervolgens dat het niet de bedoeling is dat we de Oerang Oetans lokken met fruit, volgens het beleid van Sawadee. Maar ja, als je je dan aansluit bij allerlei collega's die hulpjes hebben om de Oerang Oetans op te sporen en te lokken met fruit en wortels, dan kun je net zo goed naar een dierentuin gaan om onze neven te gaan bekijken! Foutje, bedankt . . . . Enfin, al met al een aardig experiment, deze groepsreis, maar niet voor herhaling vatbaar. Heb ik meneer Sawadee overigens ook laten weten in het evaluatiefromulier, waar je toch nooit een reactie op krijgt. En inderdaad toch ook maar aangegeven dat ik ze niet ga aanbevelen bij familie en vrienden. Bij deze dus!

Nu dan heerlijk de pensionado uithangen in het mij vertrouwde Yeh Gangga. Allereerst werd ik aangenaam verrast door de renovatie van wat de komende tijd mijn huis is. Het oude huis van de huisbaas is namelijk volledig verbouwd en opnieuw ingedeeld. Verder zijn de wanden van een nieuw verfje voorzien en beschik ik nu over een woonkamer, 3 slaapkamers allen met eigen douche/toilet-combinatie, een keukentje, een terras bij de voordeur, airco, tv en wifi (helaas niet altijd even betrouwbaar!). En dit alles gelegen op een slordige 100 meter van de Indische Oceaan. Enfin hier is het prima toeven tot half april dacht ik zo. Het strand om de hoek was een week nadat ik mijn intrek had genomen in mijn tijdelijk onderkomen, al het decor van de jaarlijkse 'Ocean Fishing Competition' van de provincie Tabanan. Het een en ander is groots opgezet. Goede prijzen, 2 aardige bromfietsen van meneer Yamaha, de wereld aan sponsoren, een show door het Balinese dua Snip en Snap, een zeer gerenomeerd zanger die achteloos de ene na de andere hit over het strand laat galmen. Kortom een dag vol dolle pret en voor elk wat wils. Om zes uur 's morgens is de aftrap. De deelnemers hebben 100.000 rupiah inschrijfgeld betaald en daarnaast hebben ze een visser met bootje moeten inhuren voor 350.000 rupiah. In kleurige oranje zwemvesten maakt iedereen zich klaar om bij het startsein de golven in te duiken. Dan startsein is het taakje van de oud-bupati van Tabanan. Deze praalhans, met in zijn kielzog wat hielenlikkers, schaduwen en andere slijmers, schrijdt als een soort onderkoning over het strand. Lacht welwillend naar het volk en laat zich maar al te graag fotograferen in stoere poses met bovengenoemd gevolg. Saillant detail is dat deze praalhans de week na de viswedstrijd opgepakt wordt door de politie, op verdenking van zware corruptie. De KPK, de commissie die gaat trachten de corruptie dusdanig te bestrijden, dat Indonesie de 107de plek 'Corruption Perceptions Index' zal gaan verwisselen voor een betere klassering, doet onderzoek naar zijn handel en wandel. Het is even onduidelijk of deze verdenking praktijken betreft vanuit zijn regeerperiode, of erna. Het is namelijk zo dat de dochter van deze verdachte inmiddels op de Bupati-stoel zit, na democratische verkiezingen, dus het is even de vraag wie wat in welke melk te brokkelen heeft in 'mijn' provincie! Enfin hij gaf het startsein voor een vrolijke dag, stapte zelf ook met een hengel in een bootje en hield in de loop van de middag nog een speech vol grappen en grollen.

Tweede hoogtepunt was de zoveelste verjaardag van de tempel aan het strand. Mijn hospita nodigde me uit om haar en haar man te vergezellen naar deze grootse ceremonie. Zij verraste me bovendien met een nieuwe outfit, zodat ik er weer mee doorkon. Een heerlijk feest waar iedereen iedereen tegenkomt, compleet met spectaculaire optocht naar een van de andere tempel, dit ter reiniging, liet ik me uiteggen, met de wereld aan kleurige paraplu's, windvanen, de Barong en de heksen. En dat alles te voet, heen en terug toch zeker 3 km. Een unicum voor de gemiddelde Balinees om deze afstand af te leggen zonder brommertje! 's Avonds uitgebreid genoten van het Gamalanorkest en een intrigerende Barongdans, compleet met in trans geraakte dansers. Tot in de kleine uurtjes ging dit sociaal-religieus gebeuren door.

Het leven is goed in Yeh Gangga. Ik breng mijn dagen door in betrekkelijke ledigheid. Te beginnen in de ochtend met een lange strandwandeling. Een rustig ontbijt en dan eens even het vervolgschema voor deze dag bedenken. Ik heb inmiddels afgezien van het lesgeven op de middelbare school in Cengolo, zoals oorspronkelijk de bedoeling was. In overleg met het dorpshoofd heb ik besloten me te beperken tot wat prive-groepjes, die ik conversatielessen geef. Is een uitstekend alteratief voor mij, te werken met gemotiveerde mensen, in plaats van een klas vol met 25 ongemotiveerde pubers, lastig te vallen met mijn lessen. Had ik net zo goed wat VMBO-klassen in Nederland kunnen bedienen, daarvoor ben ik dus niet met vervroegd pensioen getogen, levert 'filosoferen' op het strand op als conclusie! Dit geeft tijd om in alle rust mijn boodschappen te doen, te koken, bezoekjes af te leggen en een keer of drie per week in het nieuwe krachthonk van Sudimara aan het fysiek te werken. Vorige week werd ik bovendien getrakteerd op een dagje-uit door mijn 'familie' (foto's op Facebook!). Als tegenprestatie voor het beschikbaar stellen van mijn tweelogeerkamers aan vrienden voor het weekend, werd ik meegetroond naar het westen. Te beginnen met een heerlijk ontbijt even buiten Tabanan, vervolgens koffie aan het strand bij Yehbakung. Om de goedheid van de goden te vragen bezochten we Pura Rambut Siwi waar het een en ander geofferd en gezegend werd, en nauurlijk snacks voor onderweg werden aangeschaft. Als extra passagier was de zangleraar van mijn hospita mee. Dat resulteerde in een gratis alternatief concert van traditionele liederen in het Sanskriet. Volgend doel in deze dunbevolkte Kabupaten Jembrana was een rooms katholiek enclave. Bij Pucaksari is een prachtige kerk gebouwd door o.a. een Nederlandse missionaris, pater Ignatius. Een geweldige combinatie van een klassieke katholieke kerk met vele Balinese elementen. De koster gaf spontaan een rondleiding en meldde dat hier een gemeenschap rondom de kerk woonde van zo'n 300 zielen, en niet onbemiddeld zo te zien, te oordelen naar de goeduitziende behuizing en opmerkelijke netheid van de omgeving met uitstekend verzorgde tuinen. Even verder op ligt een groot (stuw)meer, het Palasari waterbekken. Hier bevindt zich het reserve water voor de Subaks van deze streek. De voorraad water kan ingezet worden bij waterschaarste om de sawa's te voorzien van water. Ons uitje wordt afgesloten met een uitstekende lunch in een mij al bekend visrestaurant aan de oceaan bij Pengambengan. Bu Wati heeft zich weer overtroffen met de heerlijkste visgerechten. Vanochtend gevangen vertrouwd ze ons toe, verser kan bijna niet! En zo kabbelt mijn leventje voort. Bali is momenteel in de ban van Galungan, Kuningan en straks Nieuwjaar. Voeg daar ons kerstfeest aan toe en je hebt 14 dagen lang feest, met veel lekker eten, overal de vrolijke 'penjors' voor de huizen en prachtig versierde tempels. Want ook al hebben de Hindoes niets met kerst en hebben zij hun eigen nieuwjaar, ze weten wel van feesten en gebruik maken van de omstandigheden. Je kunt het zo gek niet bedenken of een bepaalde gelegenheid biedt hoopjes mogelijkheden om van het leven te genieten. Al eerder verbaasde ik mij hierover, met name het gemak waarmee het werk wordt verzuimd of de investeringen die worden gedaan in versieringen, vooral veel eten, bezoekjes over en weer . . . . . . . Ik begin er aan te wennen en geniet gewoon mee!

Ketapang - Ijen - Lovina - Munduk - Ubud


Er rest nog een hoogtepunt op Java, namelijk de beklimming van de Ijen vulkaan. Daarvoor rijden we naar Ketapang, net boven Banyuwangi, waar ook het veer naar Gilamanuk vertrekt. Onderweg bewonderen we nog even de huisvlijt van de aluminiumhuisindustrie. Wederom een bijzonder fenomeen om een aantal aluminium slagers geconcentreerd te vinden in een klein dorp als Kalibaru, dat in principe niets met aluminium te maken had. Enfin, het schijnt dat men van heinde en verre komt om hier ketels, pannen, vergieten etc, aan te schaffen, de kwaliteit is geweldig, Het is inmiddels wel even de vraag of al de blinkende potten en pannen die hier te koop zijn ook werkelijk hier gefabriceerd zijn. Naast een koffiestop is er verder weinig te melden over dit busritje. Afgezien natuurlijk van de prachtige vergezichten met indrukwekkende vulkanen op de achtergrond. Jammer dat het wederom wat heiig is, dus spectaculaire plaatjes kan ik niet schieten. Overigens ben ik het Javaanse landschap erg gaan waarderen, evenals de Javanen trouwens. Wat wel prettig is, dat zij de toerist veel minder als een 'walking wallet' zien en behandelen, is mijn ervaring. De eindeloze sawa's, de vulkanen die her en der over het eiland verspreid liggen, bieden weer een geheel andere aanblik als je het vergelijkt met Sumatra en Bali. In Ketapang blijken we weer in een tamelijk luxe onderkomen te logeren, aan de straat van Bali. Helaas kunnen we niet in de zee zwemmen, de stroming is te gevaarlijk, maar er is toch ook geen sprake van een mooi strand. Het is dus behelpen in de chloorbak van Ketapang Indah om af te koelen. Sawadee zet haar beleid voort van toeristje pesten, het hotel ligt wederom op taxi-afstand van zowel Banyuwangi als Ketapang. Dus erop uit met de bemo. Een aardige wandeling gemaakt vanaf de ferry het binnenland in met de Ijen en de Merapi op de achtergrond.
De volgende ochtend is het weer vroeg reveille. De 'beklimming' van de Ijen staat op het programma. Om 4 uur in de jeeps richting parkeerplaats aan de voet van de Ijen, met als doel de rand van de krater met uitzicht op het Ijen Kawah, het turquoise kratermeer. Het pad naar boven is tamelijk steil en vergt toch wel enige inspanning. Bijkomend nadeel is de stoffige ondergrond, dus het mondkapje komt weer goed van pas. Onderweg krijg ik een enorm respect voor de zwavelverzamelaars. Per gang vanaf de plek waar de zwavel wordt gewonnen tillen ze 40 tot 90 kilo per keer in twee manden die aan een bamboe stammetje zijn bevestigd. De die-hards maken twee keer per dag de gang van en naar de zwavelgroeve. Per kilo levert de zwavel de dragers 1000 rupiah op, 6,5 eurocent dus! Je sloopt daarvoor je lichaam zowel qua spierenapparaat als luchtwegen. Toch is iedereen vriendelijk onderweg en zijn de dragers ziels dankbaar voor een sigaretje of een boterham! Ronduit stuitend is het gedrag van een medetoeriste, een dikke chinese dame laat zich in een draagstoel door 4 lokalen naar de kraterrand dragen. Ze presteert het om onderweg nog eens te gaan onderhandelen over de prijs voor de 4 dragers. 400.000 rupiah was afgesproken, ze wil niet meer dan 150.000 rupiah betalen. Ik zou aan de rand van de krater de volle betaling eisen of anders . . . . . .
Onderweg scoren we nog wat apen en de rand van de krater wordt na ongeveer 70 minuten straf ploeteren bereikt, de beloning is groots, ondanks de laaghangende bewolking. Het is wederom een prachtig staaltje natuur. Het meer krijg ik helaas niet te zien, in de krater hangen wolken waarvan iedereen hoopt dat ze zullen oplossen. Na een half uur wachten besluiten we toch maar weer terug te gaan, de bewolking is te hardnekkig.
Na een verkwikkende douche is het tijd om Java te verlaten en vertrekken we richting ferry. Grappig om na 20 jaar weer eens op deze manier op Bali te arriveren. De havens aan beide kanten zijn een stuk professioneler, het is geen rij-op-rij-af via het strand meer. Langs de noordkust rijden we naar Lovina, en ja hoor, Sawadee koos weer voor een hotel precies tussen het centrum van Lovina en Singaraja in. Deze omgeving is nog even depressief als in december, er is weinig te doen en de eerste confrontatie met leurende, opdringerige wederverkoopsters is binnen 5 minuten een feit als ik mijn gezicht laat zien in de buurt van het strand, welkom op Bali! Het is hier vreselijk warm en benauwd, dus zo veel mogelijk in de schaduw en pas aan het eind van de middag een strandwandeling gemaakt, afgerond met een heerlijke massage.
Tot slot nog even op de foto met een groep ongetwijfeld zeer rijke motorrijders. Op het parkeerterrein van het hotel staan ruim 20 onmogelijk grote BMW's, dakje erop en je rijdt in een auto! Na een praatje met een van de heren blijkt dat het gaat om een clubje uiterst welgestelde Javaanse zakenlieden, die als ontspanning naar Bali zijn gemoterd, sommigen zelfs vanaf Jakarta, anderen voegden zich vanaf Soerabaya bij het gezelschap. Dit lijken mij echte aimabele liefhebbers die op deze manier hun werkstress proberen kwijt te raken.
Munduk is ons volgende doel. Via een Boeddhistische tempel met een soort replica van de Borobudur bereiken we het prachtig gelegen hotel in Munduk. In een sublieme tuin zijn een aantal bungalows gebouwd met als basis de vorm van de traditionele Balinese rijstschuren. Het mooie van dit succesvolle project is, dat het werk biedt aan een groot deel van de plaatselijke bevolking. Kosten noch moeite worden gespaard om het de westerse toerist naar de zin te maken; wij betalen daar als gast natuurlijk wel een pittig prijsje voor! Het is een feest om hier een wandelingetje door de bergen te maken, temperatuurtje ok, uitzichten fenomenaal. Kortom een plek om terug te keren.
Helaas de volgende ochtend al weer vertrokken richting Ubud en via een uitzichtpunt tussen het Danau Tamblingan en Danau Buyan, dalen we af naar Bedugul. Klaar voor weer een ultieme toeristenervaring in het complex van Pura Ulun Danau Bratan. Het is er ontzettend druk met voornamelijk groepen autochtonen. Wederom is het maken van (groeps)foto's belangrijker dan het bekijken van de tempel. Professionele fotografen zijn druk in de weer om de verschillende groepen zo goed mogelijk neer te zetten. Veel hilariteit alom, ook bij mij!
Op jacht naar wat commissie stoppen we nog even bij een restaurant met buffet en via een omweg bij een houtsnijwerk atelier. En dan is daar Ubud. Wasje geregeld en op zoek naar nieuwe loopschoenen. Mijn ouwetjes hebben het begeven na de wandelingen her en der, de lijm van mijn zolen is volledig opgelost. De groep is fietsen vandaag, vanaf de Gunung Batur, bergafwaarts via een 'traditioneel dorp', rijstvelden en een lunchbuffet, dat alles a raison van 35 Euro. Ik laat dat aan mij voorbij gaan en ga op zoek naar Blue voor een kopje koffie en wat bijpraten en gooi er vast nog wel een massage tegenaan En dan morgen de laatste etappe naar Sanur met het afscheid van de groep.

Yogyakarta - Tawangmandu - Malang - Bromo - Kalibaru

Yogayakarta -Tawangmangu - Malang - Bromo - Kalibaru

Yogyakarta was twee dagen puur genieten. Twee volle dagen groeploos. Doen en laten wat ik wil, terwijl de groep een dagje in een becak rond reed, het Kraton, het waterpaleis en de ondergrondse moskee bezocht en meegesleept werd naar een batikfabriek en de zilverwinkels in Kota Gede. Verder deden ze nog een dagje Borobudur en het dorpje Candirejo. Ik heb die twee dagen heerlijk door Yogya geslenterd en natuurlijk even over Jalan Malioboro gelopen. Praatjes gemaakt in de kleine buurtjes en even een poging gedaan mijn hospita van 5 jaar geleden te bezoeken. Helaas was ze niet thuis. Grappig om weer even in 'mijn' buurtje te zijn en te genieten van het top vegetarisch restaurant dat ik toen frequenteerde! Als extraatje verloochende de firma Sawadee haar geloof, en had ons in een luxe hotel gestopt in de wijk Prawirotaman. Ik heb niets tegen luxe op zijn tijd, maar profileer je dan niet als een alternatieve touropator, waar natuur, activiteit en bescheiden accomodaties centraal staan.
Vanuit Yogyakarta ging het richting Tawangmangu, de groep vinkte nog even de Prambanan af, ik dronk een kopje koffie buiten de poort. Ook de toegangsprijs voor de Prambanan was bijna verdubbeld! Via Solo verder richting Gunung Lawu met op de helling de tempel Sukuh. Een klein bescheiden complex met een tempel die qua vorm een beetje doet denken aan de tempels in Mexico en Guatemala. We pakken nog even een watervalletje mee, de Grojogan Sewu, ik heb steeds minder met die dingen, en dan prutsen ze er ook nog een nog een soort zwembadje bij met wat verveloze speeltoestellen. De wandeling verder naar beneden, omdat de bus de helling niet trekt en ons ergens anders opwacht, is aangenaam. De grond is blijkbaar erg vruchtbaar en aan water geen gebrek, iedere centimeter wordt benut om groentes te verbouwen. De boeren moeten hier keihard werken. De hellingen zijn behoorlijk steil en lastig te bewerken. Er worden smalle terrasjes gebouwd, en de gewassen worden met plastic bedekt, zodat water kan worden vast gehouden en de oogsten niet wegspoelen bij hevige regenbuien. Tegen de avond bereiken we Tawangmangu, een plaats zonder enige meerwaarde.
De volgende etappe voert naar Malang, een stad die bekend staat als studentenstad. Er worden weer vele kilometers gevreten, het landschap is echter aangenaam. Diverse indrukwekkende vulkanen zoals de Gunung Lawu en de Gunung Arjuna passeren we, het zicht is helaas wat minder, dus alleen de contouren schieten voorbij. Aardig om te zien is een teakhout plantage. Wat ik zo mooi vind is dat ter plekke wordt gewerkt door houtbewerkers en kunstenaars aan indrukwekkende meubels en prachtig houtsnijwerk. Tegenwoordig zijn er duidelijke regels voor het winnen van dit hout, de vraag is echter wel of er ook gehandhaafd wordt! Er worden nieuwe bomen geplant, die over 60 jaar gekapt mogen worden. De vorige president, meneer Yodoyono heeft zelfs het planten van 1 miljard bomen tot speerpunt gemaakt tijdens zijn regeerperiode. Maar ja, als dan op Kalimantan, Irian Jaya en Sumatra nog steed regenwoud gekapt wordt, dan zet dat niet echt veel zoden aan de dijk. Enfin makkelijk om het Nederlandse vingertje te heffen, ik begrijp dat er ook gegeten moet worden. Het schijnt dat 15 miljoen Indonesiers nog onder het bestaansminimum leven, en een voedselbank heb ik hier nog niet ontdekt!
Malang blijkt een erg drukke stad, de bus vordert maar langzaam tussen de krioelende brommertjes en scooters. Natuurlijk moeten we even langs Toko Oen, een horeca gelegenheid waar nog vergane koloniale sfeer geproefd kan worden. Dat kan ook als we over de prachtige laan 'Jalan Besar Ijen' rijden. Dit is werkelijk de goudkust van Malang met prachtige, goed onderhouden villa's uit de Nederlandse periode hier. Deze straat nodigt uit om de volgende ochtend vroeg op te staan om het een en ander aan pandjes vast te leggen.
Logeren doen we in 'Enny's Guesthouse'. Je waant je hier 75 jaar terug. Het hotel wordt gerund door een dame van naar schatting een jaar of 80, die vloeiend Nederlands spreekt met dat charmante Wieteke van Dort accent. Samen met een vriendin schept zij hier een wat oubollige sfeer, het lijkt een beetje op 'hotelletje spelen', bezige bijtjes die het de gasten zo aangenaam mogelijk willen maken. Wat oudere pensionades met nostalgische neigingen zijn hier kind aan huis, vertrouwt tante Enny mij toe, en keren hier jaarlijks terug!
Voordat we de volgende dag vertrekken richting Bromo inderdaad vroeg opgestaan om nog even bij daglicht te genieten van de koloniale architectuur. En dan richting Tumpang, waar we naast de zoveelste 'traditionele markt' nog even een tempel meepakken, Candi Jago uit de dertiende eeuw. Van oorsprong een Boedistische tempel om Vishnu te eren, maar er zijn ook Javaans-Hindoeistische beelden te vinden. Na het bezoek aan Tumpang wisselen we van transport. Met jeeps trekken we de enorme caldera in van het nationale park Bromo Tengger Semerumet. Mondkapjes en zonnebrillen zijn een must nu om het opstuivende vulkaanzand een beetje buiten de luchtwegen te houden. We maken een prachtige wandeling van een uurtje of 3 die eindigt onder aan de trap van de Bromo. Met de laatste energie nog even de ruim 200 traptreden op om een blik te kunnen werpen in de krater. Het blijft toch erg indrukwekkend om op een kraterrand te staan en dan is deze nog een beetje actief ook, getuige de dampen die opstijgen. Na een nieuwe facebook vriend gemaakt te hebben weer naar beneden. Het een en ander was wel een stuk relaxter dan 20 jaar geleden bij de zonsopkomst. Het hotel blijkt ook een stuk beter geregeld dan 20 jaar geleden. Schoon, zonder onduidelijk ongedierte en met een dik dekbed voor het geval dat . . . . . Er is zelfs een douche met warm water. De zonsondergang is weinig spectaculair, het is gewoon zwaar bewolkt helaas.
De volgende morgen is de zogenaamde wake-up call om 3 uur. Met nog twee groepsgenoten en Zufnal vertrekken we met een jeep richting Gunung Pananjakan, naast de kraterrand van de Bromo een ander populair uitkijkpunt voor de zonsopkomst. Klaar voor de ultieme toeristen ervaring. Na twintig jaar is er wel wat veranderd. In de jacht op de beste foto's van het opkomen van de zon zijn naar schatting 500 jeeps betrokken. Zo'n 100 jeeps brengen de toeristen naar de parkeerplaats bij de tempel in de buurt van de trap naar de kraterrand van de Bromo, waar men zich aansluit bij de file van de sportievelingen die gewapend met zaklamp de hele tocht te voet hebben af gelegd. De overige 400 jeeps rijden in file naar het uitkijkpunt op de Gunung Pananjakan. Daar is uiteraard een parkeerprobleem. Wij zijn duidelijk aan de late kant en moeten dan ook nog zeker anderhalve kilometer lopen, aan weerszijden van de weg staan bumper aan bumper de 4 wheel drives geparkeerd. Er heerst een opgewonden sfeertje, jongens op brommertjes bieden een lift aan onder het roepen van 'ojek-ojek', anderen zeulen met tassen met thermoskannen en proberen thee en koffiete slijten. Na het passeren van diverse verkopers van gepofte maiskolven, soep, instant mie etc., bereiken we uiteindelijk de top van de berg en proberen we een goede plek te vinden voor een spectaculaire fotoserie.
Deze ontberingstocht op de vroege morgen is niet tevergeefs. Het is werkelijk een unieke ervaring om de zon boven de rand van de caldera te zien opkomen. Het mooie vind ik nog, dat er weinig westerse toeristen zijn, het merendeel van de toeschouwers wordt gevormd door autochtonen. Het grappige van deze laatste groep kijkers is dat zij zich beperken tot 'selfies', waarschijnlijk voor facebook, er is nauwelijks oog voor de pracht van de natuur. Eten en drinken staat na de 'selfies' duidelijk op de tweede plaats.
De weg terug valt mee, de verwachte chaos blijft uit, en na terugkomst in Camara Lawang worden we getrakteerd op een fantastisch zicht op de Bromo, vrij van mist of wolken.
Na een uitstekend ontbijt en een uitgestelde douche vertrekken we met de volledige groep in een plaatselijke bemo naar Sukapura. Onze vertrouwde chauffeur wacht ons daar al op, Het materiaal dat door Sawadee wordt gebruikt is niet berekend op al te steile bergen. Regelmatig wordt onze bus namelijk ingehaald op weg naar boven, zelfs door zwaar beladen vrachtwagens. Bovendien moet de AC uit waneer de bus in zijn tweede versnelling naar boven zwoegt. Via Lumajan en Jember komen we aan het eind van de middag aan in Kalibaru. Waarom Sawadee deze plek heeft uit gezocht is mij een raadsel. Het is weliswaar een uitstekend hotel, maar ligt erg afgelegen, maar gewoonweg te luxe voor deze reis. Er liggen wat plantages in de buurt, maar dat is het dan ook. Het stadje zelf is zeker 5 km verderop. Ik geef me dan ook maar over aan ledigheid. De tweede dag wat gewandeld in de buurt en op zich me nog aardig vermaakt met wat gesprekjes en een bezoekje aan een triplexfabriekje bij iemand aan huis. Het zwembad nog even uit geprobeerd en een uitstekende warung gevonden voor een prima nasi rames.

Parapat - Sipirok - Bukittinggi - Padang

Sumatra is eigenlijk prachtig, als je maar niet door de palmplantages rijdt. Net als de rest van Indonesie kan ik me geen fotogenieker landschap voorstellen. De schakeringen in groen, het oeverloze aanbod van prikkels in de vorm van een woud van reclame-uitingen in de dorpen en steden, en de mensen niet te vergeten. Vandaag rijden we door weer een afwisselend landschap van Parapat naar Sipirok. Maar allereerst moeten we op jacht naar diesel voor onze bus. De diesel is regelmatig schaars op Sumatra. De staatspompen hebben al standaard borden laten maken met 'Sonar habis' (diesel uitverkocht). Nu wordt de benzine en de diesel zwaar gesubsidieerd, maar dat levert al jaren een discussie op. Men ervaart het als een subsidie voor de rijken. Immers, zij zijn degene met een auto. Het schijnt dat de nieuwe president Jokowi plannen heeft om deze subsidie af te schaffen of in ieder geval te verlagen.Wat dan o.a. het gevolg zou kunnen zijn is een halt toe roepen aan de illegale, gesubsidieerde dieselverkoop. Het is een publiek geheim, dat regelmatig diesel uit grote tankers verdwijnt naar het buitenland, en dat dan nog wel onder verantwoordelijkheid van uiteraard weinig integere legerofficieren! Deze dagen weer meer stuitende verhalen gehoord rond de corruptie in dit prachtige land. Zo blijkt een hoofd der school prijsafspraken te maken met kleermakers over de prijs van de verplichte uniformen voor zijn school. Daarbij steekt hij een ruim percentage in eigen zak. In plaats van zich bezig te houden met de kwaliteit van het onderwijs op zijn school, maakt hij zich schuldig aan zelfverrijking; om hoeveel schoolhoofden het gaat is mij niet duidelijk, dit was een verhaal uit eerste hand! Een derde opvallende anecdote gaat over de slechte kwaliteit van de asfaltwegen. Net als bij ons kan de aanleg van een traject worden aangenomen.Vaak zie je bij een project een aankondiging met naam en toenaam, lengte, data en inclusief aanneemsom. De aannemer die de klus uiteindelijk uit mag voeren sjoemelt bijna standaard met de kwaliteit van het asfalt zodat hij zijn winstpercentage lekker opschroeft. Dat vervolgens het nieuw afgeleverde wegdek binnen een paar maanden naar de Filistijnen is, levert alleen maar gevaar en ergernis op bij de modale weggebruiker, de overheid doet niets.
Enfin na het zuur komt het zoet. Voor ons in de vorm van de eerste stop bij een ananas plantage. Op zich weinig spectaculair, maar wel zeer aangenaam, omdat we een steekproef uit de overheerlijke oogst mogen proeven. Meneer Delmonte kan echt niet tippen aan de kwaliteit van hier, met de door hem aan Albert Heijn geleverde vruchten! Een uurtje rijden brengt ons dan bij een prachtige plek waar kalk wordt gewonnen. Midden tussen de sawa's doemt bij Sipoholon een spectaculaire rotswand op, met een heetwaterbron en een kalkgroeve. Met het hete water, dat spontaan uit de rots stroomt wordt (nog) nauwelijks iets gedaan. Dit is Indonesie, dus dat betekent, dat we vrijelijk over de deze plek kunnen rondbanjeren, maar de vraag is of dit allemaal even verantwoord is. Voor we uiteindelijk Siporok bereiken vinken we nog even een traditionele markt af en genieten van prachtige vergezichten en toch weer andere sawa's dan de bekende van Bali. Ons hotel in Siporok dient slechts als 'transit-hotel' op weg naar Bukittinggi. Niettemin is dit een plek om nog eens naar terug te gaan. Het geheel is zeer sfeervol en bestaat uit stijlvolle bungalows gebouwd rond een prachtig robuust hoofdgebouw met de receptie en het restaurant. Speciaal voor ons is een plaatselijk talent ingehuurd dat gezeten achter zijn Hamondorgel covers van Tom Jones en Engelbert Humperdinck ten gehore brengt. Ook Zufnal waagt zich onder zijn orgelbegeleiding aan een aantal min of meer gelaagde deuntjes.
'Early to rise, makes a man healthy, wealthy and wise', zou een thema van deze reis kunnen zijn, want Sipirok verlaten wij in alle vroegte richting Bukittinggi. De laatste stop in Batakland is Air Bangge. Dit dorp herbergt een groot aantal smeden die hier binnen een cooperatie het betere ijzerwerk leveren.Alle mogelijke varianten van messen, landbouwgereedschappen, bijlen etc. worden met de hand vervaardigd. Eendrachtige samenwerking van drie smeden die in hoog tempo en in een strak ritme beurtelings op een gloeiend stuk ijzer slaan, levert een bijna perfect lemmet op.
Later op de ochtend passeren we een van de grootste Koranscholen van Indonesie in Purba Baru.Het complex van Pesantren Mustafa Wiyah is te herkennen aan de voornamelijk in licht groene kleur geschilderde gebouwen en hutjes. Naast schoolgebouwen en slaapzalen voor de vrouwelijke leerlingen staan er honderden kleine huisjes van circa 2 bij 2 meter waar steeds drie jongens wonen. Zij eten, koken, slapen en studeren hier! Het diepere doel van deze tamelijk sobere manier van wonen en studeren is met name ook de jeugd uit de gegoede burgerij laten ervaren wat armoe en simpel leven inhoudt. Het stadje wemelt van de groepjes leerlingen, allen gekleed in traditionele uniforme islamitische kledij. Ik krijg het er een beetje benauwd van . . . . . . . . .
Rao is het eerste Minangkabouwer dorp op de route naar het zuiden. Langs de weg is het volledige proces van de produktie van palmsuiker te volgen. Hier groeien een aantal suikerpalmen, het sap wordt afgetapt in bamboestammetjes en vevolgens in een houtgestookte oven gekookt. Daarna gaat de smurrie in een gigantische wadjang en na veel geroer giet men de vloeibare pure suiker in mallen. Na stolling is het eindproduct klaar en wordt in keurige ronde schijven naar Medan getransporteerd. Voor de liefhebber en kenner is dit pure product voor relatief veel rupiahs te koop, het merendeel wordt echter vermengd met o.a. kalk om de kwantiteit wat op te vijzelen, en de kwaliteit te verlagen! Het programma 'De Keuringsdienst voor Waren' zou in Indonesie geen gebrek aan onderwerpen hebben. Nog even verder ligt Bonjol, en hier passeren we de evenaar. Shirtje gescoord, maar daar moet ik nog even ingroeien, te klein gekocht blijkt in het hotel later - maatje 'navelzicht'. In een druilerig regentje rijden we tenslotte door naar Bukittinggi. Helaas is het weer weekend, en Bukittinggi vormt dan het decor voor luidruchtige autochtone weekendvierders. Die drukte blijkt vooral uit luidruchtige karaoke, een markt waar je over de hoofden kunt lopen en drommen wandelaars op de trappen, een soort mini Chinese muur, de Sianok kloof in- en uit. Onderweg nog even op de foto met een goepje 'Satu Dara's'. Zij en de overige Indonesische dagjesmensen redden Koto Gadang nog net. Wij stoere wandelaars trekken verder, na het bezoek aan dit stadje met een groot aantal uitstekende bewaarde koloniale huizen van zo'n 100 jaar oud. Ze zijn nu nog in gebruik als weekendhuis van welgestelde Minangkabouwers uit deze streek die door de week hun geld verdienen in Jakarta.Er wordt gewandeld over het platteland, sawa's afgewisseld met droge akkertjes waar groentes worden verbouwd. Uiteindelijk dalen we via een bamboe bos weer af naar de kloof, steken wat stroompjes over en komen weer uit bij de weg waar een bemo ons oppikt om ons weer naar het hotel te brengen.
's Middags trek ik het stadje in. Al gauw wordt ik 'overvallen' door een klasje middelbare scholieren, die onder leiding van een uitstekend Engels sprekende docente willen oefenen met een buitenlander. We komen echter niet verder dan de geeikte zinnetjes. Vervolgens wat door de stad geslenterd en via de erg drukke kroepoekmarkt en de 'Big Ben' van Bukittinggi weer terug naar het hotel.
Voordat we naar Padang rijden bezoeken we nog even het dorpje Pandai Sikat waar een weverij en een fabriekje waar traditioneel Minangkabaus houtsnijwerk wordt vervaardigd gevestigd zijn. Als afscheid van Sumatra doen we nog even een groot Minangkabau huis aan in Padang Panjang, althans een replica. Een rijke man uit de streek heeft het laten bouwen en er een soort museum van gemaakt. Er is wat koloniaal meubilair te vinden, verder erg veel foto's, waaronder twee waarop Beatrix en Claus staan. Je kunt je hier op Volendamse wijze laten vereeuwigen in een protserig kostuum van de sultan. En u raadt het al, onze Henk hult zich in een goudkleurig kostuum met gouden muiltjes en wuift het volk toe vanuit een van de ramen.
Op naar het vliegveld van Padang. Garuda zal ons eerst naar Jakarta brengen en vandaar door naar Yogyakarta. Denk je eindelijk eens op tijd te vertrekken op een binnenlandse vlucht omdat je met Garuda vliegt, krijg je als nog te kampen met vertraging, terwijl 2 prijsvechters rond dezelfde tijd wel op tijd vertrekken naar Jakarta! Met een vertraging van drie kwartier op 2 uur vliegen in totaal, uiteindelijk gearriveerd in Yogyakarta, een beetje thuis komen toch hier. En met het vooruitzicht twee heerlijke vrije, groeploze dagen . . . . . . . . .

Noord Sumatra - stageplaats aangeboden voor Henk K. te 's Gravenhage

Zoals gezegd werd er vroeg vertrokken. Zufnal, de reisleider, beloofde een lange tocht door het
Karo Batakland van het Leuser Gunungpark naar Parapat voor de overtocht naar Tuk Tuk. Maar wel met diverse interessante stops. Het eerste stuk gaat over de bekende iets betere plantageweg hier, langs diverse ondernemers in de palmolie. We passeren eindeloze rijen van palmbomen waar mannen met snoeimessen aan lange stokken dode bladeren weghalen, een zware klus zo te zien. Buitenlandse ondernemers zijn rijk vertegenwoordigd. Zo is er zo juist voor 30 jaar grond geleast door een Maleisische investeerder om een palmolieplantage met eigen fabriek te exploiteren. Verder zijn er in Noord Sumatra Belgen en Britten actief, in het gunstigste geval in combinatie met Indonesische partners. De rubberplantages worden in toenemende mate vervangen door palmbomen.
Er schijnt in ieder geval officieel een einde te zijn gekomen aan het kappen van tropisch regenwoud ten faveure van de palmbomen. Alleen wil er nog wel eens spontaan een brandje uitbreken in het nog onontgonnen regenwoud, toevallig aanpalend aan een plantage. Och wat jammer nou, laten we het dan maar in cultuur brengen . . . . . . . .
In het zuiden van Sumatra houdt de overheid met haar transmigratie beleid zich nog bezig met het verder in cultuur brengen van de tropische bossen. Javanen die zich hier vestigen krijgen 2 hectare grond en gunstige hypoyheekvoorwaarden voor het bouwen van een huis. In ieder geval komt dit dan nog ten goede aan de kleine Indonesische man. Dit in schril contrast met de grootschalige projecten op Kalimantan en Irian Jaya. Boze tongen spreken van de nieuwe slavernij. Geronselde arbeiders worden naar deze uithoeken gelokt met garantie op werk. Er moet echter erg hard gewerkt worden voor relatief weinig loon, in erbarmelijke omstandigheden. Voor spijtoptanten is het meestal lastig om onder hun contract uit te komen om maar te zwijgen van terugkeer naar hun geboortestreek. Kortom, de nieuwe wingewesten; lijkt me een prima stageplek voor Henkie Kamp. Deze ontzettend arrogante minister met zijn gecultiveerde Tukker-accent kan hier nog wat van leren, dit is andere koek dan een gasbelletje leegpompen ten koste van wat gescheurde muurtjes.
Enfin, terug naar prettiger zaken. Onderweg stuiten we op een grote Batak bruiloft. Met name de vrouwen hebben zich uitgedost in traditionele klederdracht. Het gehele dorp is uitgelopen en een ieder meldt zich aan de poort van het terrein. De familie van de bruid heet iedereen welkom, en alle gasten leveren de gebruikelijk donatie af bij de penningmeester van vandaag. Deze noteert keurig het bedragje met naam en toenaam in een schriftje. Voor deze donatie feest je mee, vergaloppeer je je trommelvliezen - de gehuurde geluidsinstallatie levert gigantische decibellen! - en schuif je aan voor de maaltijd. Achter de feesttent is een groep van zo'n 15 mannen en vrouwen bezig met het bereiden van de traditionele gerechten in enorme pannen. Wij worden hartelijk verwelkomd en gaan op in het feestgedruis.
Volgende stop is een Boedistische tempel, een keurig onderhouden en indrukwekkend complex, gedomineerd door een goudkleurig geschilderde tempel. Na deze meditatieve onderbreking rijden we richting Brastagi, een prettig provinciestadje waar we lunchen en even over de markt hobbelen. Het openbaar vervoer heeft hier een eigen karakter, in plaats van de becaks, al dan niet gemotoriseerd, bepalen klassieke Vespa's met zijspan het straatbeeld. Menig eigenaar heeft zijn creativiteit aangewend om een waar gemotoriseerd kunstwerk af te leveren. Ik vind het iedere keer weer geweldig om te zien hoe iedere streek zijn eigen stijl van openbaar vervoer vorm geeft.
Even buiten de stad stoppen we even op een uitgelezen plek met zicht op een van de twee vulkanen, Gunung Sinabung. We hebben net mazzel. Het is al de hele dag bewolkt en wat heiig, maar speciaal voor de foto piept de vulkaan even te voorschijn.
Lingga, een Batakdorp met nog enkele traditionele huizen is ons volgende doel. Het is een officiele toeristisch attractie, maar ongeveer de helft van de bevolking zit blijkbaar niet te wachten op een toeristen invasie, blijkend uit norse blikken. De andere helft vaart er wel bij en een in klederdracht gestoken dame nodigt ons uit in haar huis. Mensen die prijs stellen op enige privacy kunnen beter geen Batak worden. In dit huis wonen 8 gezinnen op een oppervlakte van naar schatting 160 vierkante meter. De ouders genieten nog enige privacy tijdens de nacht, zij slapen in een ruimte afgescheiden door een gordijntje. Het kroost behelpt zich op matten in het zit/woon/slaap/keuken gedeelte. Gelukkig is er wel een flatscreen TV beschikbaar. De afscheiding tussen de verschillende gezinnen wordt gevormd door het keukengedeelte, ieder gezin gebruikt de stookplaats vanaf zijn kant, men kookt op een houtvuurtje. Van een behoorlijke afvoer is geen sprake, prettig in verband met de muggen, wat minder aangenaam voor de luchtwegen. Het staat er zwart van de rook!
Na deze wat mij betreft wat deprimerende vorm van wonen, voort naar Sipiso-Piso voor een spectaculair zicht op het Tobameer en een 120m hoge waterval. Het zicht werkt niet echt mee, het loopt tegen zonsondergang en het maken spectaculaire opnamen wordt gedwarsboomd door de mist. Helaas, dan maar snel door naar Parapat voor ons overtochtje naar Tuk Tuk. Het is groot feest hier op de kade, Jokowi wordt vandaag geinaugureerd en dat viert men hier met ballonnen en waxinelichtjes. Er heerst een uitgelaten stemming. Nadat men er achter kwam dat we Nederlanders zijn, worden we op de mat geroepen. Waarom schittert lachebekje Rutten door afwezigheid, terwijl de VS John Kerry sturen, en ook o.a. Engeland en Australie worden vertegenwoordigd door de heren Cameron en Barnett. Mark zeker druk met stille diplomatie om nu eindelijk het gedoe rond de MH17 eens te regelen, zullen we maar aannemen.
Na namens hem gefeliceerd te hebben met de nieuwe president en met de belofte hem te zullen bellen, stappen we op een van de karakteristieke boten voor de overtocht van een half uurtje naar het schiereilandje Tuk Tuk. Wij logeren in een tamelijk luxe resort, met 'grundliche' hand bestierd door een Duitse dame die hier is blijven plakken aan een Toba Batak. Het stel heeft een prettig complex opgebouwd met op dit moment erg veel Nederlandse gasten. Veel bekende gezichten uit de ecolodge in Bohorok, blijkbaar lopen de diverse routes van de reisorganisatie aardig parallel.
Uitstekend geslapen en na een week mandien weer eens van een warme douche genoten. Vandaag met een aantal groepsgenoten een wandeling bergafwaarts gemaakt. Voor veel te veel geld met een busje naar boven gebracht en van daar wandelen we in zo'n 4 uur terug naar het toeristencentrum Tuk Tuk. Er wordt wat af getrouwd hier op Sumatra. Want al weer stuiten we op een feestterrein waar een plaatselijk bandje zich aan het warm spelen is. De laatste hand wordt gelegd aan de versiering en hier en daar zijn al dorpelingen op zijn zondags te zien. Wij hebben echter een missie en duiken het dal in en komen via een koffieplantage via diverse Toba Batak dorpjes en vele uitstekend onderhouden en wat protserig aandoende familiegraven uiteindelijk aan in Tomok. De gemiddelde Batak heeft erg veel respect voor zijn overleden voorvaderen en spendeert meer geld aan het familiegraf dan aan eigen wooncomfort. Tomok huisvest een aantal toeristische atracties die we even overslaan, evenals de uitgebreide souvenirmarkt. Het giet ondertussen en Zufnal belt een bevriende plaatselijke gids die ons 'belangeloos' oppikt met zijn Sawadee bedrijfswagen en ons naar Tuk Tuk brengt. De volgende dag zullen wij op onze boottoer de lunch nuttigen in het restaurantje van zijn vrouw . . . . . . . . .
Nog een dagje hier op Samosir, met een boottochtje voor de boeg langs een aantal historische plekken. Als eerste doen we Ambarita aan alwaar we een goed onderhouden Batak dorp bezoeken, we zijn echter niet alleen, een groep Japanners, de eerste die ik zie in Sumatra, allen getooid met rose petjes volgt ons in het kielzog. We bewonderen een groep van 300 jaar oude stenen stoelen waar alle belangrijke zaken van het dorp werden besproken. Er is ook een heus schandblok te vinden en als klap op de vuurpijl een stenen tafel waar de voormalige menseneters hun hapje plegen te prepareren. Ik wordt aangewezen als vrijwilliger, daar doe ik verder niet lullig over, en laat me dus gewillig vastbinden en blinddoeken om vervolgens met knoflook te worden ingesmeerd. Het ritueel eindigt met mijn onthoofding en het in stukken snijden van de rest van mijn ontzielde lichaam. Zufnal gaat geheel en al op in zijn rol als beul, de Jappaners schieten hun geheugenkaartje vol!
De weg naar de uitgang wordt traditioneel aan weerskanten begrensd door souvenirswinkeltjes. Ik scoor een gecko voor mijn verzameling en twee prachtige shirts.
Op naar Simando voor nog een goed onderhouden, maar ogenschijnlijk niet meer bewoond Batak dorp. Hier vergast men ons op een traditionele dans. Werkelijk te sullig voor woorden. Het houdt het midden tussen een klompendans en de vogeltjesdans. Deze dans komt inclusief met deelname van de aanwezige toeristen. Bep en Henk vertegenwoordigen onze groep met verve. Zij genieten met volle teugen, en ik ook. In Simando runt de vrouw van de chauffeur van gisteren haar restaurant. Hier geluncht dus en wel subliem mag ik wel zeggen, nog niet zo goed gegeten tot nu toe!
Als afsluiting doet de boot Tomok aan, met als belangrijkste doel, naast de toerisenstalletjes, het graf van koning Sidabutar die zich liet bekeren tot het christendom. Naast zijn tombe is de missionaris begraven die hem en zijn stam bekeerde. Hij kreeg wel een wat kleinere tombe!
Terug naar Tuk Tuk, koffer inpakken voor morgen en geestelijk voorbereiden op weer een lange reisdag over de niet al te beste weg. En dan hebben we het wel over de 'trans-Sumatra'.